Een koop- en / of huurcontract mag niet in strijd zijn met de openbare orde en de goede zeden!
In Nederland houden wij van onze vrijheden. Een belangrijke vrijheid is de contractsvrijheid. In beginsel bent u vrij overeenkomsten te sluiten waarover u maar wilt. Maar er zijn grenzen. Zo mag een contract niet in strijd zijn met de openbare orde en de goede zeden. Soms verlangt de wet dat een contract in een bepaalde vorm wordt gegoten. Huwelijksvoorwaarden moeten bijvoorbeeld verplicht in een notariële akte worden opgenomen. En soms heeft – als er sprake is van een huwelijk – de contracterende echtgenoot zelfs de toestemming van de andere echtgenoot nodig. Als de niet-contracterende echtgenoot erachter komt dat u zonder toestemming heeft gehandeld, kan hij de overeenkomst vernietigen: met een simpele pennenstreek wordt het contract dan ongeldig verklaard. In artikel 88 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vindt u een opsomming van overeenkomsten waarvoor toestemming is vereist. In de juridische literatuur wordt artikel 1:88 van het Burgerlijk Wetboek ook het pantoffelheld artikel genoemd: u mag buitenshuis de grote jongen uithangen door allerlei overeenkomsten aan te gaan, maar soms moet u aan uw echtgenoot toestemming vragen.
Tip: controleer of de andere echtgenoot toestemming heeft gegeven
Als de overeenkomst wordt vernietigd, betekent dit in de praktijk vaak dat de andere contractspartij de dupe wordt. Een overeenkomst die het gezin voordeel oplevert, gaat u natuurlijk niet vernietigen. Het is daarom vooral voor de andere contractspartij belangrijk te controleren of de toestemming inderdaad werd gegeven. Het is verstandig die toestemming schriftelijk vast te laten leggen. Hiermee voorkomt u bijvoorbeeld dat de echtgenote van uw contractspartner later ontkent dat zij haar toestemming had verleend. Als de toestemming niet is verleend, heeft ‘het thuisfront’ drie jaar de tijd om de overeenkomst die u sloot te vernietigen. Die periode van drie jaar begint te lopen op het moment dat de echtgenote weet dat haar man de overeenkomst sloot.
Twee voorbeelden: borgstelling en huurkoop
Dat het niet altijd duidelijk is of toestemming van de andere echtgenoot is vereist, blijkt uit bijvoorbeeld een uitspraak van de rechtbank te Rotterdam van 17 februari 2010. Het ging toen om de volgende kwestie. Een ondernemer (laten we hem Henk noemen) zette zijn eenmanszaak om in een B.V. De bank leende vervolgens geld aan de B.V. voor de aflossing van het krediet dat Henk als eenmanszaak bij de bank had. Daarnaast leende de bank aan de B.V. extra bedrijfskapitaal in verband met groei van de onderneming. Omdat de bank er zeker van wilde zijn dat zij het geleende bedrag terug zou krijgen, verlangde de bank een borgstelling van Henk tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de bank blijkens haar administratie van de B.V. te vorderen heeft of mocht hebben uit hoofde van verstrekte en/of alsnog te verstrekken leningen en kredieten”.
Artikel 88 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat u voor het aangaan van borgtochtovereenkomsten toestemming van uw echtgenoot nodig heeft, tenzij er sprake is van een normale bedrijfsuitoefening van de B.V. Toen de B.V. als gevolg van de crisis in de financiële problemen raakte, wilde de bank dat Henk voor de schuld van de BV zou opdraaien. Henks vrouw wilde dit niet; zij had Henk nooit toestemming gegeven voor de borgstelling. De bank was het hier niet mee eens, omdat er volgens haar sprake was van een normale bedrijfsuitoefening; de rechtbank gaf de bank echter ongelijk. Nu Henk geen toestemming van zijn vrouw had, werd de borgstelling ongeldig verklaard. De bank had dus pech.
Als u wilt weten of u toestemming van uw echtgenoot nodig heeft, is het van belang te weten om wat voor overeenkomst het precies gaat. Denk in dit geval bijvoorbeeld aan de Dexia effectenlease zaak. Hoewel Dexia vertelde dat er aandelen zouden worden geleased en dat de ‘winstverdriedubbelaar’ voor grote winsten zou zorgen, kwam de Hoge Raad op 9 juli 2010 tot de conclusie dat er sprake was van een gewone huurkoop van aandelen. Artikel 88 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat voor het aangaan van huurkoopovereenkomsten steeds de toestemming van de andere echtgenoot verplicht is. Nu de toestemming niet was gegeven, kon de huurkoopovereenkomst worden vernietigd en zat Dexia dus met de gebakken peren.
Schuldeisers moeten opletten
Uit de hiervoor gegeven voorbeelden blijkt dat het pantoffelheld artikel gunstig uitpakt voor de debiteur. Crediteuren kunnen er dus de dupe van worden als de borgstelling, huurkoop enz. ongeldig wordt verklaard. Het is daarom verstandig goed na te gaan om wat voor type overeenkomst het precies gaat. Als u niet zeker weet of toestemming van de andere echtgenoot vereist is, doet u er goed aan die andere echtgenoot ‘voor zoveel nodig’ toestemming te laten geven. Hiermee voorkomt u dat als de nood écht aan de man is, u letterlijk en figuurlijk met lege handen staat.