Checklist financiering voor een horecabedrijf!

                                                                 Inleiding financiering

Bij het starten van een bedrijf komt heel wat kijken. Een van de eerste dingen die goed geregeld moet worden is natuurlijk de financiering. Maar om een financiering rond te krijgen moet een startende ondernemer eerst een rechtsvorm kiezen. De rechtsvorm bepaalt namelijk onder andere de aansprakelijkheid voor schulden van het bedrijf en de belastingverplichtingen.

Rechtsvormen

Er zijn rechtsvormen met rechtspersoonlijkheid en rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid. Op de website van de Kamer van Koophandel is meer informatie te vinden over de verschillende rechtsvormen:

  • Eenmanszaak;
  • Vennootschap onder firma (vof);
  • Maatschap;
  • Commanditaire vennootschap (cv);
  • Besloten vennootschap (bv);
  • Naamloze vennootschap (nv);
  • Vereniging;
  • Stichting;
  • Coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij.

Een zelfstandige zonder personeel (zzp’er) of freelancer is geen rechtsvorm. Ook een zzp’er of freelancer moet een rechtsvorm kiezen.

Voor wat betreft de financiering spelen een aantal belangrijke factoren een rol:

  • Het aantal deelnemers of medeondernemers: een of meerdere;
  • De dekking: de zekerheden die een financier verlangt voor de uitstaande gelden;
  • Belastingtarieven;
  • Aftrekposten (fiscale voordelen, vooral voor starters);
  • Financieringsbehoefte en financieringsmogelijkheden.

De factoren verschillen sterk per rechtsvorm, het is daarom zaak dat een (startende) ondernemer daarvan de gevolgen op tijd overziet.

Hoe komt een ondernemer aan geld?

Zoals al genoemd is een van de eerste vragen die naar boven komt bij het starten van een eigen bedrijf: hoe kom ik aan geld? Ondernemen is immers investeren en dat kan niet zonder geld. En natuurlijk hebben niet alle (startende) ondernemers een eigen (start)kapitaal bij elkaar gespaard. Voor de hand ligt om een lening bij de bank te vragen. Maar er zijn nog veel meer mogelijkheden.

 Geld lenen

Een (startende) ondernemer kan natuurlijk naar een bank gaan en een krediet aanvragen. Banken bieden immers kredieten aan voor startende ondernemers. Banken kunnen ondernemers geld lenen door bijvoorbeeld een hypotheek op zijn huis af te sluiten.

Een goede voorbereiding is het halve werk. Ook moet een ondernemer stil staan bij de risico’s van het ondernemerschap. Een voor de hand liggend risico is dat de ondernemer het geleende geld niet, of niet op tijd kan aflossen.

Een bank zal proberen dit risico zo beperkt mogelijk te houden. Als een ondernemer bijvoorbeeld beschikt over een negatieve BKR-registratie, dan zullen banken in de meeste gevallen geen krediet verstrekken.

Om inzicht te krijgen in mogelijke risico’s, is een goed onderbouwd ondernemingsplan een vereiste als iemand als starter bij een bank aanklopt. Als iemand al enkele jaren ondernemer is, dan is de kans op krediet groter, aangezien de ondernemer kan bewijzen dat hij een trackrecord heeft.

Lenen bij de bank kan in het kort gezegd op twee verschillende manieren:

 

  1. Rekening-courantkrediet:Het krediet op rekening-courant is vooral bedoeld voor kortlopende financieringsbehoeften. Bij een rekening-courantkrediet verleent een geldverstrekker toestemming om tot een bepaald bedrag ‘rood’ te staan op een betaalrekening. Dit is een relatief dure manier om in een financieringsbehoefte te voorzien, omdat banken hoge rentepercentages rekenen.

 

  1. Middellang krediet (Financial Lease):voor de financiering van vaste activa. Denk hierbij aan een bedrijfswagen, machine of andere direct aanwijsbare objecten. De looptijd is afhankelijk van het object. Het aflossingsbedrag blijft over de gehele periode hetzelfde.


Risicokapitaal

Maar soms is een lening bij de bank niet mogelijk. Dan is er de mogelijkheid van een risicokapitaal. Een risicokapitaal wil zeggen dat investeerders geld stoppen in het bedrijf in ruil voor aandelen en zeggenschap. Dit gebeurt bijvoorbeeld regelmatig bij jonge, technologische bedrijven.

 

Andere manieren

En dan is er nog bijvoorbeeld leasen, factoring en leverancierskrediet.

Bij leasing bijvoorbeeld koopt de leasemaatschappij het gewenste bedrijfsmiddel voor de ondernemer en de ondernemer betaalt hiervoor een vergoeding in termijnen. Leasing komt veel voor bij onder meer auto’s en kopieerapparaten.

Factoring is een vorm van debiteurenfinanciering waarbij de debiteurenportefeuille wordt uitbesteed aan een extern bedrijf dat zorgt voor de afhandeling van de debiteuren.

Een ondernemer kan natuurlijk ook met de leverancier afspraken maken over betaling van spullen die zij leveren (leverancierskrediet).

 

Microfinanciering

Voor (startende) ondernemers die krediet en begeleiding nodig hebben is er ook nog de mogelijkheid van microfinanciering. Bij microfinanciering krijgt een ondernemer niet alleen een krediet, maar ook begeleiding, coaching en advies. Hiervoor kan hij bij verschillende lokale steunpunten terecht. Een (startende) ondernemer kan maximaal € 35.000 krediet krijgen. Het krediet wordt verstrekt door Qredits, Stichting Microkrediet Nederland.

Er zijn wel voorwaarden verbonden aan het ontvangen van een microfinanciering. Zo moet een ondernemer een haalbaar ondernemingsplan hebben en over aantoonbare ondernemerskwaliteiten beschikken.

 

Download hier een gratis speciaal voor de horeca een horecaondernemersplan 

Het financieel plan

Als een ondernemer een lening bij een bank aan wil vragen, moet hij natuurlijk vooraf goed kunnen inschatten of het bedrijf winst gaat maken. De ondernemer wil duidelijkheid, ook voor de bank. En uiteraard wil de bank dat ook. Dat vraagt om een gedegen financieel plan.

 

Een goed financieel plan bestaat uit 5 begrotingen, waarin de ondernemer op een rij zet wat hij minimaal nodig heeft om te kunnen starten. De ondernemer moet vragen kunnen beantwoorden als:

  • Welke investeringen ga ik doen?
  • Hoe ga ik die financieren?
  • Welke omzet denk ik te maken?
  • Maakt het bedrijf dan winst of verlies?
  • Staat er iedere maand voldoende geld op de bank?

De 5 begrotingen van het financieel plan zijn:

  1. Investeringsbegroting
  2. Financieringsbegroting
  3. Exploitatiebegroting
  4. Liquiditeitsbegroting
  5. Begroting privé-uitgaven

 

1- Investeringsbegroting

Om een bedrijf te kunnen starten zijn sommige investeringen noodzakelijk. Andere investeringen kunnen misschien beter nog even wachten. In een investeringsbegroting zet een ondernemer op een rij wat hij minimaal nodig heeft om te kunnen starten.

In ieder geval moet een investeringsbegroting onderverdeeld zijn in vaste activa en vlottende activa.

 

Vaste activa

Vaste activa zijn bedrijfsmiddelen die langer dan een jaar in een bedrijf aanwezig zijn. Dat kan bijvoorbeeld een computer zijn, de inventaris, een bedrijfsauto, een waarborgsom of zelfs goodwill.

 

Vlottende activa

Vlottende activa zijn bedrijfsmiddelen die korter dan een jaar in een bedrijf aanwezig zijn. Dat kunnen bijvoorbeeld voorraden zijn, vorderingen en aanloop- en openingskosten.

Aanloop- en openingskosten zijn kosten die een ondernemer maakt voordat hij omzet maakt, zoals notariskosten, de inschrijving bij de Kamer van Koophandel, maar ook levensonderhoud in de eerste periode na de start, en bijvoorbeeld visitekaartjes en briefpapier.

 

Let op!

Onderbouw de bedragen met offertes. Vraag offertes op bij meerdere leveranciers om zo tot een juiste keuze te komen. En houd rekening met onvoorziene kosten.

 

 

2 – Financieringsbegroting

In een financieringsbegroting staat hoe de ondernemer de benodigde investeringen gaat financieren. Dit kan met eigen vermogen of met vreemd vermogen.

 

Eigen vermogen

Het eigen vermogen is dat deel van de investeringen dat een ondernemer zelf financiert. Dit kan geld zijn dat een ondernemer zelf beschikbaar heeft zoals spaargeld. Maar ook bedrijfsmiddelen die al zijn aangeschaft (bijvoorbeeld een auto of een computer die hij al bezit). Bij een financieringsaanvraag tellen zogenaamde ‘achtergestelde’ leningen of durfkapitaal, bijvoorbeeld van familie, mee als vermogen.

 

Vreemd vermogen

Vreemd vermogen is geld dat zakelijke financiers (bijvoorbeeld banken en leveranciers) aan de ondernemer willen lenen. Er is onderscheid tussen schulden op de korte termijn (zoals rekening-courantkrediet, leverancierskrediet, te betalen belastingen) en schulden op de lange termijn (zoals een hypotheek of langlopende lening voor de inventaris).

 

 

3- Exploitatiebegroting

Met een exploitatiebegroting bepaalt een ondernemer of hij winst of verlies maakt. In een exploitatiebegroting moet de ondernemer namelijk de verwachte omzet en kosten onder elkaar zetten.

 

Wat heeft een ondernemer aan een exploitatiebegroting?

Een exploitatiebegroting is dus ook een belangrijk onderdeel van een financieel plan. Duidelijk wordt welke omzet de ondernemer minimaal moet halen om de kosten te dekken en om dus winst te maken.

 

Voorbeeld

Als een ondernemer een bedrijfspand huurt, dan maakt hij kosten. Zoals de maandelijkse huur, servicekosten en misschien kleine investeringen. Dit zijn kosten die allemaal terugkomen in de exploitatiebegroting.

 

In 5 stappen naar een exploitatiebegroting

  1. De ondernemer bepaalt de te verwachte omzet;
  2. De ondernemer bepaalt de inkoopkosten en trek deze van de omzet af. Zo wordt de brutowinst bepaald;
  3. Vervolgens moeten alle kosten bij elkaar op worden geteld, zoals verzekerings-, personeels- en telefoonkosten. Ook de waardevermindering van de bedrijfsmiddelen (afschrijving) mag een ondernemer hier als kosten opvoeren. Vervolgens moeten deze bedragen van de brutowinst af worden getrokken;
  4. Dit bedrag moet de ondernemer vervolgens verminderen met de belastingen die nog betaald moeten worden (bijvoorbeeld inkomstenbelasting bij een eenmanszaak en vof);
  5. Tenslotte kan een ondernemer het bedrag bepalen dat hij overhoudt.

 

 

Let op!

Vermeld bedragen exclusief btw (op een liquiditeitsbegroting zijn bedragen juist inclusief btw). Houd er rekening mee dat personeelskosten ongeveer 30% hoger zijn dan het brutoloon (door bijvoorbeeld pensioen- en verzekeringskosten). Houd rekening met afschrijvingen.

 

 

4- Liquiditeitsbegroting

Ook een liquiditeitsbegroting is een onderdeel van het totale financiële plan. De ondernemer kan op een liquiditeitsbegroting zien hoeveel geld hij maandelijks ontvangt en uitgeeft. Ook is te zien of het bedrijf in bepaalde maanden extra geld nodig heeft en wanneer het slim is om een investering te doen, bijvoorbeeld om een nieuwe computer kopen.

 

Voorbeeld

Een mooi voorbeeld is bijvoorbeeld als u personeel in dienst heeft. In mei moet elke ondernemer immers vakantiegeld uitkeren. Hiervoor moet uiteraard wel genoeg geld worden gereserveerd, ook om er tegelijkertijd voor te zorgen dat ook andere verplichte uitgaven kunnen worden gedaan.

 

In 4 stappen naar een liquiditeitsbegroting

  1. Bepaal het beginsaldo per 1 januari;
  2. Zet op een rij welke inkomsten en uitgaven in elke maand worden verwacht;
  3. Stel vast of er in een bepaalde maand een overschot of tekort is;
  4. Pas daarna de begroting aan om tekorten weg te werken.

 

Let op!

Houd rekening met betaaltermijnen van klanten die op rekening betalen. Gemiddeld duurt het 45 dagen voordat iemand zijn rekening betaalt. Sommige betalingen zijn periodiek en kunnen niet uitgesteld worden. Bijvoorbeeld belastingen, huur, telefoonkosten en lonen. Zorg dat de bedragen inclusief btw zijn (op uw exploitatiebegroting zijn bedragen juist exclusief btw).

 

 

5 – Begroting privé-uitgaven

Bereken voor de start van het bedrijf eerst uw privé- uitgaven. Zo weet u welk privé-inkomen u minimaal nodig heeft uit uw eigen bedrijf.

 

Let op!

Houd uw zakelijke betalingsverkeer gescheiden van uw privé-inkomsten en -uitgaven door het openen van een aparte rekening.

 

Subsidies

Tot slot nog dit. Ook de overheid kan op verschillende manieren helpen met je financiën. Zoals met subsidies bijvoorbeeld.

Er zijn ruim 300 soorten subsidies die speciaal op ondernemers gericht zijn. Dit kunnen provinciale, nationale of Europese subsidies zijn.

Over het algemeen komt een ondernemer in aanmerking voor subsidie als hij zich op de volgende activiteiten:

  • Ontwikkelen van nieuwe producten
  • Verminderen van uitstoot van schadelijke stoffen
  • Investeringen in energiebesparing
  • Samenwerken met bedrijven in minder ontwikkelde landen